|
De wereld is nog wit. De langzaam ingezette dooi is gestopt door versgevallen sneeuwvlokken. Het is glad, niet echt koud.
Je ziet het: er komt geen klacht over mijn lippen. Ik constateer en blijf objectief. Geen scheldwoord, geen klacht, geen negatieve houding. Ik begin het te leren.
Van binnenuit gezien is sneeuw mooi. Zo’n met een dikke laag bedekte wereld ziet er betoverend uit. Je voelt gewoon de nakende kerst. Vrede op aarde, en zo.
Gatver – wat ben ik positief! Ik moet nodig een oud vrouwtje trappen.
[Ik ben bang dat dit gevoel beklijft. Ik voel me mild. Ik word oud.]
NASCHRIFT: Zojuist belt mijn moeder. Mijn oom is overleden. Hij heeft steeds gezegd dat ie in november zou sterven. We schudden ons hoofd. Hij ging achteruit, maar zó slecht was zijn gezondheid toch niet?
Op een vreemde manier valt alles op zijn plaats. Mijn onbestemde gevoel heeft een plaats gekregen.
Oom Henny: rust zacht.
Plaats een reactie